Direct naar de content Direct naar de hoofdnavigatie Direct naar de footer
Blog

Speelde wandelen ooit een rol in de landelijke politiek?

Speelde wandelen wel eens een rol in politiek Den Haag? Wandel.nl dook de archieven in.

Header | /wandelen-in-de-politiek

Door: Suzanne de Lijser

Tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw kwam wandelen slechts af en toe ter sprake in de landelijke politiek. Het ging meestal om hele lokale onderwerpen. Zo vroeg in 1928 Tweede Kamerlid Johanna Westerman aan de regering waarom er geen voortgang werd gemaakt met de aanleg van een wandelpad tussen Groningen en Haren. Of er werd in Kamerstukken, zoals de rijksbegroting, melding gemaakt van het verstrekken van subsidies aan verschillende sportbonden, waarbij ook de verschillende wandelsportbonden werden genoemd.

Het wandelconflict in de jaren vijftig

In de jaren vijftig drong de wandelsport door tot politiek Den Haag, maar niet op een hele positieve manier. De reden van de politieke aandacht was een hoogoplopend conflict tussen de Nederlandse Wandel Bond (NWB) en de Nederlandse Bond voor Lichamelijke Opvoeding (NBVLO). Dit staat ook wel bekend als ‘het wandelconflict’. Beide bonden zagen zichzelf als de enige wandelsportbond van Nederland en buitelden constant over elkaar heen, ook in de pers.

De regering was het geruzie tussen de twee kemphanen zo zat, dat zij in 1953 besloot om voortaan geen enkele medewerking meer te verlenen aan de wandelsport. De regering zou zich van de gehele wandelsport distantiëren zolang beide bonden geen overeenstemming konden bereiken. Dit zou ook grote consequenties hebben voor wandelevenementen als de avondvierdaagsen en de Vierdaagse Nijmegen. Rijkspersoneel, waaronder militairen, mochten van de regering niet meer in groepsverband deelnemen aan de Vierdaagse. Bovendien zouden burgemeesters waarschijnlijk veel minder makkelijk een vergunning afgeven voor een wandeltocht in hun stad of gemeente.

Afbeelding 2 | Speelde Wandelen Ooit Een Rol In De Landelijke Politiek?

De kranten deden uitvoerig verslag van het wandelconflict. ‘Met de wandelaars loopt het wel los, maar de bonden zijn te gauw op de teentjes getrapt’, gebruikte een columnist in De Telegraaf enkele toepasselijke uitdrukkingen. De schrijver treurde dat ook de Tweede Kamer hierdoor niet zou kunnen starten aan de Vierdaagse Nijmegen. 

Het zou zo mooi zijn geweest, Jonkvrouw Wttewaal van Stoetwegen (van de Christelijk-Historische Unie) en Paul de Groot (van de Communistische Partij van Nederland) op één marsroute, als lichtend voorbeeld van eenheid, mijmerde de columnist.

Het regeringsbesluit om de wandelsport te boycotten, leidde tot protest van de Federatie van de Nederlandse Wandelsport Organisaties. Zij stuurde een boze brief naar de ministerraad en naar alle fractievoorzitters van de Tweede Kamer. De federatie beschuldigde de regering (het kabinet-Drees II) van een gebrek aan kennis over de organisatie van de wandelsport in Nederland. Haar bezwaar was onder meer dat ook zelfstandige bonden en organisaties, die geen enkele binding hadden met de twee ruziënde bonden,  door het besluit van de regering ernstig werden gedupeerd.

Nadat er zicht was gekomen op een verzoening tussen de NWB en de NBVLO werd de boycot van de wandelsport door de regering teruggedraaid. De wandelsport in Nederland kon haar weg weer vervolgen, hoewel het hele land had kunnen meesmullen van de ruzie en van de politieke inmenging in het gekibbel.

Kamervragen over de Vierdaagse Nijmegen

De Vierdaagse Nijmegen is ook een aantal keren onderwerp in de politiek geweest. In 1973 stelden de PvdA’ers Patijn en Ter Beek Kamervragen over een eventuele deelname van militaire eenheden uit Polen en de Sovjet-Unie aan de Vierdaagse in 1974.

Britse militairen tijdens de Vierdaagse Nijmegen tussen 1965 en 1970
Britse militairen tijdens de Vierdaagse Nijmegen tussen 1965 en 1970, foto: archief KNBLO

De politici vroegen de minister of het klopte dat deelname door deze eenheden zou zijn afgewezen en of de regering de Vierdaagse-organisatie zou willen aansporen de eenheden alsnog toe te laten. Minister Van der Stoel van Buitenlandse Zaken ontkende dat er een verzoek voor deelname was binnengekomen bij de organisatie.

In 1990 bevroeg Kamerlid Andrée van Es van Groen Links de minister van Defensie over deelname aan de Vierdaagse door wapens dragende militairen. ‘Deelt u de mening dat dat zeker gezien de actuele ontwikkelingen op het gebied van ontspanning en ontwapening de Vierdaagse in eerste instantie een wandelfestijn behoort te zijn en niet een vertoon van militair materieel?’ Volgens minister Relus ter Beek was deelname aan de Vierdaagse voor militairen onderdeel van het oefenen van militaire vaardigheden. Het afleggen van grote afstanden met militaire bepakking, waaronder het wapen, was hier volgens hem onderdeel van. ‘De ook door mij als wandelfestijn aangemerkte Vierdaagse wordt door het dragen van de bij de militair behorende uitrusting niet geschaad’, zo luidde het antwoord van de minister.

Ook de toegang van deelnemers in een rolstoel aan de Vierdaagse Nijmegen haalde politiek Den Haag. In 1995 mochten deelnemers in een rolstoel voor het eerst als test meedoen aan de Vierdaagse. Voor het voorstel om rolstoelers definitief te laten deelnemen aan de Vierdaagse was tijdens de ledenvergadering van de organisatie (de KNBLO) in 1997 geen meerderheid. Dit leidde datzelfde jaar tot Kamervragen van twee Kamerleden van D66. Zij vroegen de regering of zij actie zou nemen tegen dit besluit. Staatssecretaris Erica Terpstra liet hierop weten dat ze haar teleurstelling aan de KNBLO had doorgegeven en dat ze over de kwestie in overleg zou gaan met verschillende instanties. Het zou uiteindelijk nog tot 2009 duren voordat deelnemers in een rolstoel een Vierdaagsekruisje zouden krijgen. 

Nationale Trimactie april 1972

Dat voldoende bewegen belangrijk is voor de gezondheid, drong in de jaren zestig en zeventig steeds vaker in de samenleving door, dus ook in de politiek. In 1972 was er een Nationale Trimactie op touw gezet om zoveel mogelijk Nederlanders aan het wandelen te krijgen en hun conditie te laten verbeteren. ‘Half miljoen Nederlanders gaan morgen wandelen’, kopte de Telegraaf een dag voor de actie. Premier Biesheuvel zat samen met staatssecretaris Vonhoff en de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer in het comité van aanbeveling. ‘We moeten weer leren leven met ons lichaam en plezier in bewegen krijgen’, sprak staatssecretaris Vonhoff van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, die zelf 20 kilometer zou lopen tijdens de landelijke trimactie.

Lange afstandswandelen in de jaren tachtig

In de jaren tachtig kwam er meer aandacht voor wandelroutes en -paden in Nederland. De politiek boog zich in 1985 over een nieuw Recreantenbeleid waarin uiteraard ook wandelen een rol speelde. De overheid zou een landelijk coördinatiepunt voor lange afstandswandelen ondersteunen.

Het Torentje in Den Haag
Het Torentje in Den Haag

‘Wandelen is één van de belangrijkste vormen van openluchtrecreatie’, stond in het rapport. Het beleid van de regering was er daarom op gericht om de mogelijkheden voor wandelen te vergroten en het aanbod te verbeteren. In recreatiegebieden moesten nieuwe wandelroutes worden aangelegd. Ook zou er een studie moeten plaatsvinden naar de potentiële gebruikers van lange afstands-wandelpaden.  

En verder?

Natuurlijk zijn er veel andere onderwerpen in de politiek waarin wandelen, al dan niet zijdelings, een rol speelt. Denk aan sport en gezondheid, toerisme of natuurbeheer. Wandelen is op zichzelf niet vaak een issue in politiek Den Haag geweest.