Het zou zo mooi zijn geweest, Jonkvrouw Wttewaal van Stoetwegen (van de Christelijk-Historische Unie) en Paul de Groot (van de Communistische Partij van Nederland) op één marsroute, als lichtend voorbeeld van eenheid, mijmerde de columnist.
Het regeringsbesluit om de wandelsport te boycotten, leidde tot protest van de Federatie van de Nederlandse Wandelsport Organisaties. Zij stuurde een boze brief naar de ministerraad en naar alle fractievoorzitters van de Tweede Kamer. De federatie beschuldigde de regering (het kabinet-Drees II) van een gebrek aan kennis over de organisatie van de wandelsport in Nederland. Haar bezwaar was onder meer dat ook zelfstandige bonden en organisaties, die geen enkele binding hadden met de twee ruziënde bonden, door het besluit van de regering ernstig werden gedupeerd.
Nadat er zicht was gekomen op een verzoening tussen de NWB en de NBVLO werd de boycot van de wandelsport door de regering teruggedraaid. De wandelsport in Nederland kon haar weg weer vervolgen, hoewel het hele land had kunnen meesmullen van de ruzie en van de politieke inmenging in het gekibbel.