Direct naar de content Direct naar de hoofdnavigatie Direct naar de footer
Blog

De mooiste medaille...!

De 104de Vierdaagse Nijmegen mag dan in 2020 niet doorgaan, de herinneringen aan dit wandelevenement zijn gelukkig nog volop aanwezig. Op Wandel.nl plaatsen we daarom mooie verhalen over de Vierdaagse.

Geluk

Door Willem Huizenga

Luidruchtig stroomde de slaapzaal in de kazerne na een week weer vol. "Hoe wás het, hoe was het?", riep ik. "Heeft iedereen het gehaald?" Er kwam geen antwoord. Hadden ze zwijgplicht, mijn slapies? Opeens zei iemand: "Dat kunde ons nie vertelle. 't Was hónderd keer mooier!" Niemand was uitgevallen. 't Was féést op de kamer, die vrijdagavond na de Vierdaagse. Ikzelf was als enige niet meegeweest, omdat er die week militaire atletiekkampioenschappen waren geweest. Een uur later op de appèlplaats vlak voor het weekendverlof fluisterde iemand naast me: "Nee, 't is niet te vertellen, 't was ónvoorstelbaar mooi!" Dat laatste heb ik altijd onthouden.

Eén keer heb ik toch de blijde intocht in Nijmegen gezien. Dat was in 1967, toen prins Claus onaangekondigd opeens ook meedeed, vier dagen 50 kilometer. En vreemd was dat: heel even werd het stil. Was dit hem écht? En nadat hij gepasseerd was, brak er op de tribunes een ovatie los! 't Was ónze prins Claus, reeds toen geliefd in binnen- en buitenland! Jaren gingen voorbij. Pas in 1999 deed ikzelf voor het eerst mee. Hoe ík het vond? Aan de Vierdaagse Nijmegen meedoen, is inderdaad véél mooier dan je ooit kunt vertellen. Sinds dat jaar heb ik geen Vierdaagse meer gemist. Elk jaar houd ik een fotoalbum bij met op elke bladzijde een stukje getypte tekst.

Eén van de indrukwekkendste ontmoetingen stamt uit 2016, tijdens de 100e Vierdaagse, toen we na drie snikhete dagen op de vierde dag een zwaar onweer kregen in Overasselt. We  stonden te schuilen onder luifels, en telden de seconden tussen de lichtflitsen en de dreunende donderslagen. Het onweer trok voorbij, het regende nog wel, maar in Cuijk was het droog. We moesten op de Via Gladiola misschien nog 10 kilometer en er werden hier en daar al gladiolen uitgedeeld. Overal langs de route klonk er gejuich, waar je in 't laatst bijna immuun voor raakt. Hieronder het vrijwel letterlijke citaat uit het fotoalbum van dat jaar:

Voor ons loopt een jongen van 19 jaar. Hij draagt een rood polsbandje en is dus een 50 km-loper. Hij is alleen en ik vraag in 't voorbijlopen: "Eerste keer?" 

"Ja."

"Zijn je kameraden uitgevallen?"

"Nee, de ene is een kwartier naar voren gegaan, de ander komt een kwartier later."

Bij een afgesproken punt vlak voor Nijmegen zullen ze gaan verzamelen. 't Is een sportman, een atleet, dat zie je meteen. Hij speelt geen voetbal, maar basketbal.

"Deze medaille van 2016," zeg ik, "wordt een dure, omdat er dit jaar zo veel uitvallers zijn!"

We krijgen een alleraardigst gesprek. Ik vertel, dat we lang geleden, in 1963, eens van Friesland naar Noord Holland konden schaatsen, nóg indrukwekkender dan de latere Elfstedentochten,  en als ik vraag, wat tot nu toe zijn mooiste medaille is, de prestatie waar hij het meest trots op is, zegt hij na een poos van zwijgen: "Wil je dat weten? Dat ik na twee jaar ziekenhuis de kanker overwonnen heb ..." Ontzet luister ik. Maar hoe begon het dan?  Waar zat het??

"In milt, in lever en longen. Maar hoe het begon, waar het vandaan kwam, als jíj dat wist, moest je vandaag nog naar het Radboud Ziekenhuis gaan, om dat te vertellen. Dan was je meteen miljonair. Niemand weet dat!"

"Wat zul jij in die twee jaar veel kameraden verloren hebben ..."

"Ja, maar de besten hou je over...."

"Ik zal je een verhaal vertellen ..," zeg ik. "Twee jaar geleden stond hier, rechts, een rij ziekenhuisbedden. Dit jaar zeker niet, maar ..."

"Jawel," onderbreekt hij, "dat komt nog, dat weet ik." 

Klavertje vier

Ik vertel van dat jonge vrouwtje, dat tussen al die stokoude grijsaards lag, en dat ik toen als een militair stram gesalueerd had en streng had gevraagd: "Waarom lig jij hierrr ..?!" "Verkeersongeluk, beide benen gebroken, meneer..." Ze wilde wel gráág weer naar huis. Wijzend naar haar, zei ik: "Geloof jij in een algeheel herstel ..?!" "Ja meneer," zei ze schuchter. "Doe daar dan je uiterste best voor!! Daar hou ik je an!" Wéér een stram saluut. Die jonge moeder was in tranen, en ik ...?"

Toen ik die jongen naast me, die de kanker overwonnen had, dit vertelde, waren er tranen. Hij legde een hand op mijn schouder, en we zeiden een poos niets. Zo liepen we verder in die feestende stoet, als sportvrienden. Als vader en zoon misschien... Ging hij z'n afgebroken Havo-opleiding nog afmaken? Sander heette hij, en even verder zou z'n opa staan wachten. We zouden elkaar nooit weer zien, maar toen we uiteen gingen, ging hij voor me staan, gaf me een hand en zei nadrukkelijk: "Bedankt!"  "Jij ook", zei ik. Wat een discipline had deze jongen!