Direct naar de content Direct naar de hoofdnavigatie Direct naar de footer
Blog

Over spoken en helhonden

Johan Vellinga liep het tweede deel van het Hunze- en Fivelpad, tussen Warffum-Stedum (circa 17 km). Zijn advies: alleen overdag daar lopen.

Over Spoken En Helhonden

Door: Johan Vellinga

Een zwart spook, twee witte juffers,...

Een zwart spook, twee witte juffers, een zwarte spookhond met gloeiende ogen, twee vurige landmeters met een paard zonder kop en een vurige ijzeren wagen, bespannen met vier helhonden. Johan Vellinga liep het tweede deel van het Hunze- en Fivelpad, tussen Warffum-Stedum (circa 17 km). Zijn advies: alleen overdag daar lopen. En neem een pieper mee...

Tijdens mijn treinreis van Leeuwarden naar Warffum krijg ik enig  idee hoe groot de wateroverlast is in het noorden van het land begin januari. Ik hoop dan ook dat ik vandaag droge voeten hou, want laarzen behoren nog niet tot mijn standaard uitrusting. Om pakweg negen uur verlaat ik het station van Warffum voor de tweede etappe over het Hunze- en Fivelpad. 

Geheime wapen

Het mooie nostalgische station van Warffum is in 1971 afgebroken om plaats te maken voor een koud winderig station met een glazen wachtruimte en een kaartjes automaat. En verder niets. Aan koffie hoef ik nog niet te denken, want het dorp ademt alleen maar stilte en rust uit. Na mijn vorige ontmoeting met een te vriendelijke viervoeter heb ik mijn geheime wapen maar weer eens meegenomen. Daar ben ik direct nadat ik Warffum verlaten  heb al blij om...

Betonnen muur

Als ik op het pad langs de spoorbaan loop, komt er in de verte iemand met een hond aan. Zodra de hond mij in de gaten krijgt, zet hij het op een lopen in mijn richting. Het baasje kan brullen wat ie wil, maar de hond luistert niet. Gelukkig heb ik mijn pieper in de aanslag en als de uit de kluiten gewassen hond op zo’n dertig meter bij mij vandaan is, is het net of hij tegen een betonnen muur aanloopt. Zo abrupt stopt hij. Gelukkig was hij niet doof. Hij draait zich om en gaat in een nog hogere versnelling terug naar zijn baasje. Mijn pieper krijgt een schouderklopje. Even later passeert een mevrouw mij met een aangelijnde hond. Ze kijkt mij niet echt vriendelijk aan. Ze zegt dat die hond mij heus niets had gedaan en alleen maar wilde spelen. Ik speel liever met iemand anders. Voldaan vervolg ik het pad na deze overwinning.

Zelfbediening

In de verte doemen een paar heuvels op, ik heb nooit geweten dat Groningen zulke hoge heuvels had. Even later lees ik op een infobord dat het om een  afgedekte vuilstortplaats gaat. Nadat ik het Usquerdermaar ben overgestoken, zie ik in het wat er een bord staan met als opschrift zelfbediening. Waar dat op slaat, kan ik niet ontdekken. Mag je hier zelf zwemmen of baden? Ook loop ik langs een bord met het opschrift Bethlehem. In het verleden ben ik een paar maal in het echte Bethlehem in Israël geweest. Hier staan alleen een paar boerderijen met weilanden. Later lees ik dat omstreeks 1225 hier een nonnenklooster met deze naam stond.

Grappige jongens

In het routegidsje lees ik nu dat het eerstvolgende dorp Rottum moet zijn, maar volgens het bordje bij de ingang van het dorp loop ik nu Stitswerd binnen. Een inwoner brengt opheldering. Hij vertelt mij dat het plaatsnaambord niet klopt. De borden zijn verwisseld met die van een ander dorp tijdens een oudejaarsgrap. Hij maakt mij er ook op attent dat aan de andere kant van het dorp weer een ander plaatsnaambord zit. Grappige jongens die Groningers. Reeds in de 10e eeuw komt de naam van het wierdendorp al voor in een goederenlijst van het klooster Werden. De wierde werd opgehoogd met mest, veenmos en riet en heeft tegenwoordig een hoogte van 4,80 meter. De kerk van Rottum ligt op het hoogste punt van de terp en is een rijksmonument.

Het secreet

ast het kleinste huisje van Rottum staat het borstbeeld van Jan Boer, een Rottumer dichter. Het  huisje wordt ‘t Hoeske van Tais Joaptje genoemd, naar de weduwe van Ties (Tais) Knol en zelf heette ze Jacobje (Joaptje). De ouders sliepen in de bedstee, de 3 kinderen op strobalen op de vliering en  buiten in de tuin stond het secreet (het houten wc-huisje met het hartje in de deur). In 2003 is het huisje als onderdeel van het Openluchtmuseum Het Hoogeland ingericht naar de situatie van 1880. Er werd toen nog gestookt met turf, de kamerverlichting nog gevoed met olie. Ik loop nog even naar het andere plaatsnaambord aan het begin van de bebouwing en daar staat inderdaad de naam van weer een ander dorp op: Kantens.

Spookverschijningen

Ik verlaat het dorp via een smal paadje. Zo vredig als het dorp er nu bij ligt, zo onrustig kon het er in het verleden zijn. Er zouden op de wierde verschillende spookverschijningen zijn geweest: een zwart spook, twee witte juffers, een zwarte spookhond met gloeiende ogen, twee vurige landmeters met een paard zonder kop en een vurige ijzeren wagen, bespannen met vier of zes helhonden met gloeiende ogen. En dat allemaal steeds rond twaalf uur ‘s nachts. Gelukkig is het dag.

Jacobsmonument

Ondertussen ben ik aangekomen in de nieuwbouwwijk van Uithuizen. Uithuizen, met zijn twee Jacobskerken, is waarschijnlijk ontstaan in de 10e eeuw toen inwoners van het wierdedorp Brunwerd zich hier vestigden in de ‘Uthusen’ of ‘Uiterste huizen’. In de 11e eeuw werd Uithuizen een zelfstandige kerspel met een kerk gewijd aan St. Jacobus. Voor de huidige Jacobus de Meerderekerk uit 1860 staat het Jacobsmonument. Een tweetal Jacobsschelpen is samengevoegd en krijgt het aanzien van een vrucht of noot die onderweg geplukt en gegeten wordt.

Pelgrim

De ene schelp fungeert als kom die het regenwater opvangt dat de pelgrim helpt om de dorst te lessen en zich te verfrissen. De andere schelp is als een deksel dat bescherming biedt. Een pelgrimsstaf completeert beeld en sokkel. Een ransel hangt aan de staf en op de sokkel staat een spreuk voor de pelgrim die hier begint te lopen over de Camino (Spaanse woord voor weg) naar Santiago de Compostela. Het toegangshek naar de kerk is ook uitgevoerd in de vorm van de Jacobsschelp. Hier ontving ik ook de Jacobsschelp van een wandelmaat van mij, toen we begonnen aan het Jacobspad.

Honing te koop

Het pad loopt ook langs de koren- en pelmolen ‘De Liefde’, die dateert uit 1866. In de sarrieshut naast de molen staat achter het raam een bord met de mededeling dat er honing te koop is. Aangezien ik honing heerlijk vindt, besluit ik om een potje te kopen. Als ik binnen ben en een potje honing bestel, zegt de dame achter de toonbank dat er een probleempje is in de levering. Ze zegt dat ik op de wachtlijst kom, omdat ze maar één bij hebben en er veel mensen voor mij waren. Teleurgesteld verlaat ik de winkel en zeg dat ik over twee jaar wel terugkom.

Belastingcontrole

Een sarrieshut was de woning van een ambtenaar, belast met de controle van de belasting op het gemalen graan. De hutten werden vanaf 1628 gebouwd in de onmiddellijke nabijheid van korenmolens. De ambtenaren werden aangesteld om fraude en ontduiking van het belastinggeld tegen te gaan.

Groninger jonkers

Na enige tijd kom ik aan bij de Menkemaborg, één van de weinig overgebleven Groninger borgen. De nog bestaande borgen zijn ‘monumentale schatkamers’. Ze hebben meestal hun oorsprong in een steenhuis uit de 14e of 15e eeuw. Een borg was een verdedigbaar huis, vaak voorzien van een versterkte toren, waarin de bewoner zich met  zijn gevolg kon terugtrekken als gevaar dreigde. In het verleden stonden er 180 borgen in Groningen, nu nog zestien. De Menkemaborg is nu een museum dat een beeld geeft van het leven van de Groninger jonkers in de 17e en 18e eeuw. De bijbehorende tuin is ingericht als een 18e eeuwse Hollandse tuin. In de tuin ligt een van de weinige originele doolhoven in Nederland.

Schandpaal

Via Zandeweer kom ik in Kantens. En zie: hier tref ik bij de ingang van het dorp de borden aan die verwisseld zijn in Rottum. Ik volg de route door Kantens via een pad langs het water en kom aan bij de Kantense schandpaal. Gelukkig zijn alle Kantenaren oprechte burgers, want de schandpaal zit op slot. Het dorp is gebouwd op en rond de Kantsterwierde. De oorspronkelijke ossengang ligt er nog, net als een weg rond de kerk uit het jaar 1200. De grotendeels romaanse kerk heeft een achtzijdige toren, die ondersteund wordt door een grote steunbeer met doorgang.

Aardbeving

Vlak voordat ik het dorp Middelstum inloop, kom ik langs een oude begraafplaats met een prachtige toren. In Middelstum werd op 8 augustus 2006 de zwaarste aardbeving gevoeld die zich ooit had voorgedaan in de noordelijke provincies. De beving had een kracht van 3.5 op de schaal van Richter. Oorzaak: bodemdaling door aardgaswinning.  In het dorp staan de laat-gotische Sint-Hippolytuskerk, het Naaimachinemuseum ‘Naald en draad’ en uiteraard weer een molen, de voormalige koren- en pelmolen ‘De Hoop’ uit 1855. 

Pech

Het laatste dorp voor vandaag is Huizinge, een oud wierdedorp. Ik zou hier even op visite gaan bij een wandelmaat van me, maar Jaap was waarschijnlijk aan het werk, want hij was er niet. Pech. Na drie kwartier kom ik aan op het eindpunt van mijn missie voor vandaag, het station in Stedum. Einde van een mooie en leerzame wandeldag.