Direct naar de content Direct naar de hoofdnavigatie Direct naar de footer
Blog

De wandelsport tijdens de Tweede Wereldoorlog

In 2020 is het 75 jaar geleden dat Nederland werd bevrijd. Aan vijf oorlogsjaren kwam hiermee een einde. Welke gevolgen had de Tweede Wereldoorlog voor de wandelsport in Nederland? Wandel.nl dook de archieven in.

Tweede Wereldoorlog wandelen
De intocht van de Noodvierdaagse in het Nijmeegse Goffertstadion in 1940, bron:Fotocollectie Regionaal Archief Nijmegen

Door: Suzanne de Lijser

De beginjaren van de oorlog

Voor de groepen in de samenleving die niet werden vervolgd, ging in het begin van de Tweede Wereldoorlog het dagelijks leven nagenoeg gewoon door. Dit gold ook voor de wandelsport. In de eerste jaren van de oorlog werden er nog diverse wandeltochten in heel Nederland georganiseerd. Deze tochten trokken soms honderden deelnemers. In het tweede weekend van april 1940 werd bijvoorbeeld in Nijmegen de Kalorama-marsch gehouden. Een paar duizend deelnemers uit het hele land wandelden door de bosrijke omgeving van Nijmegen, aangemoedigd door duizenden toeschouwers langs de route. 'Het was zeker de moeite waard al die tippelaars te zien, vooral tijdens het defilé, toen zij hun beste beentje voortzetten', schreef de verslaggever de volgende dag in de Provinciale Geldersche Nijmeegsche Courant. 

deelnemers wandeltocht
Deelnemers aan de Kalorama-wandeltocht in 1941, bron: Fotocollectie Regionaal Archief Nijmegen

Ook in 1941 vond de Kalorama-wandeltocht nog plaats. De opbrengst ging net als de jaren daarvoor naar het sanatorium in Beek, waar zoals de krant meldde ‘arme t.b.c.-lijders’ werden verpleegd. Verschil met de periode vóór de oorlog was dat er vanaf 1940 geen militairen meer meeliepen met de tocht. Ook op bestuurlijk vlak zat de wandelwereld in de begintijd van de oorlog niet stil. In juli 1940 werd de Nederlandsche Wandelbond (NWB) opgericht, een samenvoeging van een aantal wandelbonden. De nieuwe bond moest meer eenheid in de versnipperde wandelwereld gaan brengen. Begin augustus was de eerste vergadering van de NWB.

De Noodvierdaagse van 1940

Hoewel er ondanks de Duitse bezetting nog wandeltochten konden plaatsvinden, zag de organisatie van de Vierdaagse Nijmegen (de Nederlandse Bond voor Lichamelijke Opvoeding) zich in 1940 genoodzaakt de dertigste editie af te gelasten. Door de oorlog was de medewerking van militairen aan de vierdaagse uitgesloten en ook de locatie van de routes, vlak langs de Duitse grens, vormde een probleem. ‘De leiding der marschen is dan ook van mening, dat met deze onzekerheid het niet verantwoord is, dit jaar den 30sten marsch te houden’, besloot de organisatie in maart van 1940. In een interview in de krant betreurde marsleider majoor Breunese het besluit, vooral voor de burgerdeelnemers ‘die maandenlang op vrije zaterdagmiddagen en zondag oefenden’. Ook zei hij: ‘De Vierdaagse betekent voor mij niet het eene been voor het andere zetten, en dat vier dagen lang (…) de Vierdaagsche had moreele waarde.’

Na de afgelasting kwamen andere verenigingen met het idee om in een andere regio een vierdaagse te organiseren. Nijmegen vreesde dat de vierdaagse hiermee definitief uit de stad zou verdwijnen. Het Nijmeegsch Wandelverbond besloot daarom in 1940 alsnog een aangepaste versie van de mars te organiseren: de Noodvierdaagsche. Deze vierdaagse vond plaats van 15 tot en met 18 augustus 1940. Het werd een sobere editie, zonder festiviteiten. Uiteindelijk liepen ongeveer 2000 deelnemers mee. Iedere dag liepen zij een andere afstand: 15, 20, 25 en de slotetappe van 30 kilometer. De eerste twee etappes waren in de avonduren, de derde in de middag en de laatste overdag. De regionale krant deed kleurrijk verslag van het evenement. Over de hoge leeftijd van één van de deelnemers schreef de verslaggever: 'Maar niemand, die dat den struischen, gebruinden tippelaar aan zou zien, die daar zoo behaaglijk trekkend aan zijn pijp, met groote sloome passen nota bene aan den kop ging.' Op de laatste dag liepen de deelnemers onder het toeziend oog van duizenden toeschouwers het Goffertstadion binnen. Ze kregen hier een speciaal Noodvierdaagsekruisje opgespeld. De Noodvierdaagse van 1940 werd niet meegeteld als officiële Vierdaagse. Het zou tot 1946 duren voordat er weer een officiële Vierdaagse zou plaatsvinden. In juli 1941 waren er nog wel enkele wandelclubs die ondanks de Duitse bezetting op eigen houtje de Vierdaagse liepen.

De avondvierdaagse en het wandelverbod

In het eerste jaar van de oorlog konden wandelaars nog aan georganiseerde tochten deelnemen, maar in 1941 kwam hier verandering in. In dat jaar verboden de Duitsers om wandeltochten te organiseren uit vrees dat de tochten zouden uitlopen op anti-NSB-acties en protesten. Om dit verbod te omzeilen, waren er al in 1940 initiatieven ontstaan om vierdaagsen in de avonduren te organiseren. Hiermee was de traditie van de inmiddels welbekende avondvierdaagse geboren. Van 17 tot en met 21 juli 1940 vond de eerste Avondvierdaagse plaats in Utrecht, Amersfoort en Bussum. Het werd een groot succes, want deze eerste editie trok 1630 deelnemers.

In april 1941 werd er een landelijke Avond-vierdaagse in onder meer Amsterdam, Alkmaar, Leiden, Heerlen en Groningen georganiseerd. Ook in Nijmegen vond in 1941 een Avondvierdaagse plaats. De deelnemers moesten zich strikt aan de regels houden. Zo mochten groepen uit maximaal 50 personen bestaan, moesten de verschillende groepen 100 meter uit elkaar lopen en was de leiding van iedere groep verantwoordelijk indien er verboden liederen, melodieën en uitroepen ten gehore zouden worden gebracht. Er liepen bijna 1200 deelnemers mee. In 1942 werden ook avondvierdaagsen door de bezetter verboden en kwam de georganiseerde wandelsport tot stilstand.

'Den verkwikkenden frisschen geur'

Het verbod op georganiseerde wandelmarsen in de oorlog leidde ook tot nieuwe wandelinitiatieven. De ANWB organiseerde op 7 september 1941 een 'wandeltocht met onbekende bestemming' in de omgeving van Nijmegen. In tegenstelling tot bij een wandelmars liepen de deelnemers aan deze tocht individueel of in gezinsverband. Ook liepen de deelnemers in gewone kleding en niet in sportkleding, zoals bij wandelmarsen gebruikelijk was. Wandelen werd ook in oorlogstijd als een gezonde bezigheid beschouwd. ‘Het wandelen in den winter heeft een aparte bekoring voor al diegenen die zoo verstandig zijn bij tijd en wijlen de gezellige kachelwarmte te ontvluchten en zich wakker te laten schudden door den verkwikkenden frisschen geur, die opstijgt uit akker en boschbodem’, schreef een journalist in de krant 'Het Vaderland' in 1941. In de oorlog werd er door de bevolking relatief veel aan sport gedaan. Het was een goede manier om afleiding en ontspanning te zoeken in een onzekere tijd. Voor vervolgde bevolingsgroepen was dit niet weggelegd. Joden mochten vanaf 1941 niet meer in het openbaar sport beoefenen.

kruisje
Het Noodvierdaagsekruisje uit 1940, foto: Wikimedia - Hsq7278

'Een moeilijk seizoen'

Wandelen kon vanaf 1941 dus enkel nog individueel. De georganiseerde wandelsport lag nagenoeg stil. Verenigingen ondersteunden hun leden nog wel in het op eigen initiatief maken van wandelingen. De Rotterdamse Wandelsport Vereniging adviseerde haar leden om hooguit met 4 of 5 personen samen te wandelen. Vanaf het najaar van 1941 mochten verenigingen ook geen clubbladen meer laten drukken, waardoor de communicatie met leden moeilijker werd. Ondanks een verbod op het oprichten van verenigingen, zagen in deze jaren nog wel enkele wandelclubs het levenslicht. Onder meer de vereniging Steeds Voorwaarts uit Breda, die stiekem in een café werd opgericht. Aan het eind van 1942 blikte voorzitter van de NWB N.M.J. Munzert terug op een moeilijk seizoen. ‘Plannen waren reeds in de pen voor een prachtige Vierdaagsche, een nog uitgebreider avondvierdaagsche, fraaie nationale wandeltochten etc. Niets is er van dat alles terechtgekomen, als gevolg van het wandelverbod.’ De bond ondernam diverse tevergeefse pogingen om het door de Duitse bezetter opgelegde wandelverbod op te heffen. De NWB besloot zich daarom te richten op het individueel wandelen, om haar leden toch nog iets te kunnen bieden in oorlogstijd.

Artikel
Artikel in De Gelderlander van 22 juli 1946

De herrijzenis van de wandelsport

Het zou tot 1946 duren voordat er weer op uitgebreide schaal wandelmarsen konden plaatsvinden. Na de bevrijding won de wandelsport snel aan populariteit. Ook de Vierdaagse in Nijmegen herrees na de oorlog. ‘Herstelde sporttraditie’, luidde de kop boven een artikel in De Gelderlander aan de vooravond van de Vierdaagse in 1946. Ruim 4000 wandelaars namen deel aan deze eerste naoorlogse Vierdaagse. De jaren daarna zou het deelnemersaantal alleen maar verder stijgen. Er werden door het hele land steeds meer wandelmarsen georganiseerd, die soms duizenden wandelaars tegelijk op de been brachten. Pas nu, door de coronacrisis, komt deze ontwikkeling tot stilstand. Hopelijk is deze onderbreking van kortere duur dan tijdens de Tweede Wereldoorlog.

 

Bronnen:

Voor dit artikel zijn diverse kranten en tijdschriften geraadpleegd via Delpher en via het Regionaal Archief Nijmegen (RAN).

Oproep

Ken jij verhalen, bijvoorbeeld via jouw (groot)ouders, over wandelen tijdens de Tweede Wereldoorlog? De redactie van Wandel.nl hoort hier graag meer over. Stuur een mail naar redactie@wandel.nl. De redactie neemt vervolgens contact met je op.